Ongelijke aanleuning
Ongelijke aanleuning is een veel voorkomend rijtechnisch probleem. Niet zo vreemd, want het is het gevolg van het niet recht zijn van het paard. Ieder paard heeft van nature te maken met een bepaalde scheefheid.
De natuurlijke scheefheid word in eerste instantie veroorzaakt door ongelijke spierspanning in het lichaam. Deze ongelijke spierspanning heeft vervolgens een aantal gevolgen. Eén ervan is dat er een holle en een bolle zijde ontstaat. Simpelweg doordat het paard een kant van zijn spieren te veel aanspant en de andere kant hier geen weerstand tegen biedt.
Als ruiter kun je deze holle en bolle zijde voelen o.a. door de ongelijke aanleuning. Het paard zal namelijk doorgaans meer moeite hebben met het aannemen van de teugel aan de holle kant en meer contact nemen op de teugel aan de bolle kant. In de meeste gevallen loopt het paard dan ook tegen het been van de ruiter, aan de bolle kant.
Het moeilijk aannemen van de teugel aan de holle kant, komt doordat het paard aan die kant te weinig zijn spieren op lengte kan brengen. Om aanleuning (verbinding) aan te gaan moet het paard zich kunnen stretchen. Beide kanten van het lichaam moet het paard even lang kunnen maken.
Bij een scheef paard is dat juist vaak het 'probleem'. Het paard kan niet beide kanten van zijn lichaam op gelijke lengte brengen, waardoor je dit terug voelt in de aanleuning.
Op de volte en tijdens zijgangen word de ongelijke aanleuning vaak nog verder uitvergroot. Dit omdat je dan gericht aan de gang gaat met het gymnastiseren van het paard. Het rekken en strekken van spieren. Het aan en ontspannen van spieren. Daarnaast train je met elke volte en elke zijgang 1 achterbeen gerichter. Ook dat is eventueel terug te voelen in de ongelijke aanleuning.
Om aan te geven wat er allemaal gebeurt in het lichaam en wat je hiervan kunt terug merken in de aanleuning zal ik een voorbeeld geven. Ik neem hiervoor een linksgebogen paard.
Zoals hierboven te zien is de linkerzijde van het lichaam hol, veroorzaakt door de korte, sterke, stijve bespiering aan de linkerkant. Bij een linksgebogen paard zal je doorgaans ervaren dat het paard op de linker teugel te weinig contact maakt en op de rechter teugel te veel. Op de volte word dit effect versterkt. Zowel op de volte links als de volte rechtsom zal het niet eenvoudig zijn om het paard aan de linkerteugel te krijgen, omdat het paard de linker spieren te veel aanspant en kort houdt.
Op de linker volte kan dit resulteren in een paard die zich té hol maakt. Hierdoor verplaatst het zwaartepunt zich naar het rechtervoorbeen en loopt het paard óver de schouder. Hij maakt dan de volte groter. Het gewicht van de ruiter word hierdoor tevens naar buiten gebracht. Draaien naar links word hierdoor lastig, omdat de massa geneigd is naar rechts te gaan.
Op de volte rechtsom is het moeilijker voor een linksgebogen paard om de juiste lengtebuiging aan te nemen. De korte, sterke, stijve spieren aan de linkerkant belemmeren het paard om naar rechts te buigen. Op de rechter volte moet het paard de rechter spieren kort maken en aanspannen, iets wat voor een links gebogen paard tevens lastig is. De linker spieren moet het paard lang maken en ontspannen. Door het aanspannen van de binnenkant en het stretchen van de buitenkant, word de wervelkolom hol aan de binnenkant en bol aan de buitenkant. Hierdoor komt de binnenheup naar voren en kan het binnenachterbeen verder ondertreden.
Op deze volte zal het paard eerder geneigd zijn op de binnenschouder te vallen. Het paard maakt de volte dan kleiner.
Voor een linksgebogen paard zijn de volgende 3 punten extra moeilijk op de volte rechts:
- het aanspannen van de rechter spieren
- het stretchen van de linker spieren- het vermeerderd ondertreden en belasten van het rechter achterbeen
Dit alles is terug te voelen aan de aanleuning. Het paard zal meer contact maken op de rechter teugel (bolle kant) en moeite hebben met het aannemen van de linker teugel (holle kant). Hoe meer de ruiter de rechter teugel vasthoud, hoe meer het paard zijn linker kant aanspant. De spieren aan die kant worden hierdoor alleen nog maar sterker.
Paarden die erg in hun scheefheid zijn doorgereden kunnen zelfs de volgende reacties geven als de ruiter de teugel aan de bolle kant te veel vast houd:
- hoofdschudden- tanden knarsen
- tong uitsteken
- verzet
- steigeren, bokken, versnellen
- teugelkreupel
- tact fouten, onregelmatigheid
- het paard maakt 'hupjes'
Het gevolg van ongelijke aanleuning is onvoorwaardelijk spanning in de rug en dat is de reden van al deze symptomen.
Let wel, wat ik hierboven heb beschreven is vaak nog in het beginstadium het geval. Naarmate een paard rechter word, zal ook de ongelijke aanleuning veranderen. Het is dan zaak op elk moment te leren voelen of de aanleuning perfect gelijk is en zo niet dit te verhelpen. In de training is het zaak in alles wat je doet te streven naar perfect gelijke aanleuning, omdat je dan het bewijs hebt dat het paard vanuit het achterbeen naar de ruiterhand toe aan weerszijde van het lichaam gelijk is.
Wil je weten welke oefening je kunt doen om je paard naar gelijke aanleuning toe te rijden? Klik hier om toegang te krijgen tot deze oefening